

De laatste paar jaar zien we een groei in het aantal inzendingen van diverse vechtkrielrassen op onze landelijke tentoonstellingen.
De Ko Shamo is één van de vechtrassen die steeds populairder aan het worden is. Wellicht niet verwonderlijk, want met haar bijzondere verschijningsvorm is de Ko Shamo een ras dat de aandacht trekt.
De Ko Shamo is op zich ook vrij gemakkelijk te fokken en te onderhouden.
De eerste Shamo’s zijn waarschijnlijk tijdens de vroege Edo-periode (1603-1868), ook wel Tokugawaperiode genoemd, naar de heersende dynastie van Shoguns, geïmporteerd in Japan door de Verenigde Oost-Indische Compagnie o.a. vanuit Thailand.
Uit deze dieren zijn door de Japanners diverse rassen ontwikkeld, waaronder de Ko Shamo.
Ko Shamo betekent kleine Thailander in het Japans (Ko = klein, Shamo = Siam, oude benaming voor Thailand)
Sinds 1951 is er een standaardbeschrijving van de Ko Shamo in Japan en wordt zij beschermd door de Nippon Kogata Shamo Hozonkai, de Japanse speciaalclub voor de bescherming van de Kleine Shamo. De Kleine Shamo wordt ingedeeld in 5 soorten: de Yamato Gunkei, Ko Shamo, Nankin Shamo, Echigo Nankin en Kinpa
In de jaren 80 hebben er verschillende exporten plaatsgevonden richting Europa, met name richting Duitsland.
De Ko Shamo is in Nederland ingedeeld in de categorie vechtkrielen, maar de Ko Shamo is geen miniatuur/verdwerging van een ander Japans vechtras. Zij is in Japan niet voor het hanengevecht gefokt, maar voor de sier. Hoewel het ras dus niet gecreëerd is voor het hanengevecht toont zij zeker wel de geest van een vechter. De Ko Shamo is temperamentvol, uiteraard door het bloed van de voorouders dat door hun aderen stroomt.
Hieronder een filmpje van Youtube hoe men in Japan Ko Shamo's en Yamato Gunkei houdt
Maak jouw eigen website met JouwWeb